Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

 

Artikel 29
1
De diensten zijn bevoegd zich te wenden tot de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in de zin van de Telecommunicatiewet met het verzoek gegevens te verstrekken terzake van naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van telecommunicatie.
2
Onder een gebruiker van telecommunicatie wordt in dit artikel verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die met de aanbieder een overeenkomst is aangegaan met betrekking tot het gebruik van een openbaar telecommunicatienetwerk of de levering van een openbare telecommunicatiedienst, alsmede de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daadwerkelijk gebruik maakt van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst.
3
Voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, is geen toestemming vereist als bedoeld in artikel 19.
4
Het verzoek wordt gedaan door of namens het hoofd van de desbetreffende dienst.
5
Indien de gegevens, bedoeld in het eerste lid, bij de aanbieder niet bekend zijn en zij nodig zijn voor de toepassing van artikel 25 of artikel 28 kan de dienst verzoeken dat de aanbieder de verzochte gegevens achterhaalt en verstrekt. De diensten zijn bevoegd tot het gebruik van een technisch hulpmiddel waarmee het nummer, bedoeld in het eerste lid, kan worden verkregen.
6
Op de verstrekking van gegevens ingevolge een verzoek als bedoeld in het eerste of vijfde lid is artikel 17, derde lid, van overeenkomstige toepassing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •